THOMAS MORE
EEN TREURSPEL IN VERZEN DOOR
HENRIETTE ROLAND HOLST
VAN DER SCHALK
TWEEDE DRUK
W. L. & J. BRUSSE’S UITGEVERS-MAATSCHAPPIJ
ROTTERDAM MCMXVI
AAN KARL KAUTSKY
DIE MIJ DEN EERSTEN MODERNEN COMMUNIST
LEERDE BEGRIJPEN EN LIEFHEBBEN
PERSONEN
Het eerste en tweede bedrijf spelen in More’s woning, het derdein den Tower, het vierde op de Theemskade bij Londenbrug.
Het terras van More’s paviljoen te Chelsea.
More, Grynæus, Margreet, Dance, Mercy, later William en vrouw Else.
GRYNÆUS Heer Thomas, nauw terug van overzee
drijft mij een drang dit liefgeworden huis
dat ik zoo vaak droombetrad, na een dag
van lang verlangen, weder te betreden
wakend, en mij in werk’lijkheid te laven
aan uw oneind’ge heuschheid, aan dit leven
van scherts-doorweven ernst, geluk’ge arbeid
waar droombegooch’ling mij hongrig naar liet.
MORE Gij zijt mij welkom als weleer, Grynæus,
en gelijk mij ben ’k zeker al de mijnen.
Vindt g’ ons in andren staat weer naar de wereld
dan g’ ons verliet,—pronk en praal zijn gevloden,
maar blijheid zingt naar d’ ouden trant door ’t huis.
(tot Margreet) Niet waar, mijn lust?
MARGREET Het is een heerlijk leven
dat wij nu leiden: ik voor mij begeer
geen ander, ook het oude niet terug.
GRYNÆUS Margreet, hoezeer gelijk hebt ge!—Ge weet
ik ging, om in Italië mij te laven
aan de eedle bron, die daar rijk’lijk welt:
de kennis der latijnsche en grieksche spraken,
waaruit het schoon en diepzinnig gelaat
ons tegenlacht van de wijsheid der ouden.
Aan menig hof wijlde ik waar een grootmoedig vorst
wedijv’rend met de vorsten zijn geburen
2een schaar van uitgelezen geesten hield
verzaâmd; hun roem verhoogde zijnen luister
meer dan het stoutst wapenfeit. O hoe klein
maakte mij hun diepwort’lende geleerdheid:
ik kroop weg onder haar machtigen boom!
Ja en ook vrouwen vond ik, stralender
van vernuft dan de kostbare gesteenten
die heerlijk flonkerde’ om hun zwanenhals.
Veel leerde ik van hen, veel heb ik genoten:
parelend schenkt daarginds, uit gulle tuiten
het leven gulpen van genot.... ik wijlde
gaarn’ in ’t gezegend land!
Maar nergens vond ik, gelijk onder u,
den stroom vernuft beglansd door ’t milde schijnsel
van teederheid